Antroposofische geneeskunde

De antroposofische geneeskunde kijkt niet alleen naar de chemische en fysische aspecten van gezondheid en ziekte. Ze benadert de mens als een wezen met een levend lichaam, een ziel en een geest.

Integratieve geneeskunde

Op deze manier wordt de reguliere geneeskunde aangevuld, uitgebreid en verrijkt vanuit een spirituele invalshoek, gebaseerd op de antroposofie van Rudolf Steiner.

De antroposofische aanpak in de gezondheidszorg is daardoor, sinds haar ontstaan, een werkelijk ‘integratieve’ geneeskunde. Antroposofische artsen schrijven zo nodig reguliere geneesmiddelen voor, maar hoofdzakelijk homeopathische, fytotherapeutische en typisch antroposofische middelen.

Daarnaast werden een aantal niet-medicamenteuze therapieën ontwikkeld: uitwendige therapieën, speciale massages, kunstzinnige therapieën, therapeutische euritmie, biografisch werk, psychotherapie.

Het zelfgenezend vermogen

De bedoeling van de behandeling is in de eerste plaats gericht op het ondersteunen van het zelfgenezend vermogen van het organisme: ‘salutogenese’ versus ‘pathogenese’.

Artsen en therapeuten stellen de ontmoeting met de patiënt centraal. Immers: wie ziek is, wil als individu gehoord en begrepen worden, met zijn vragen, zijn noden en verlangens, zijn eigen biografie. De therapeutische begeleiding richt zich op de toekomst van de patiënt, op de gezonde ontwikkeling van lichaam, ziel en geest.

In België wordt de antroposofische geneeskunde voornamelijk door huisartsen beoefend. In het buitenland bestaan er evenwel – officieel erkende – ziekenhuizen en researchinstituten.

Meer info vind je op www.antroposofischegeneeskunde.be